De helft van het huishoudelijk afval is organisch materiaal: keuken- en tuinafval. Door compostering hiervan kan je het milieu twee diensten bewijzen. Dit afval hoeft dan niet meer gestort of verbrand worden en er wordt dan ook ruimte, energie en geld mee bespaard. Bovendien is de compost een humusrijk product wat kan worden ingezet in de groenten- en siertuin of in bloembakken. Compost is voeding voor de bodem. Het verbetert de structuur van de bodem en het verhoogt ook de vochtigheid en de biologische activiteit. Composteren kan je thuis. Een composthoop, compostbak of compostvat neemt weinig ruimte in beslag, vraagt weinig werk en stinkt niet De eerste voorwaarde om goede compost te krijgen is een goede scheiding van het composteerbare en niet-composteerbare huishoudelijk afval.
Wel composteerbaar zijn: aardappelschillen, schillen van citrus of andere vruchten, groenteresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en zakjes, gebruikte koffiefilters, papier van de keukenrol, kleine hoeveelheden etensresten, verwelkte snijbloemen en kamerplanten, versnipperd snoeihout, gemaaid gras, bladeren, onkruid, resten uit groenten- en siertuin, mest van vogels, konijnen en cavia.
Niet-composteerbaar zijn: timmerhout en grof niet gesnipperd snoeihout, aarde en zand, saus, vet en olie, as van de open haard, houtskool, kunststof, ijzer, metaal en blik, kattenbakvulling.
Composteren is een biologisch proces, waarbij organisch materiaal door micro-organismen en regenwormen wordt omgezet in een stabiel humusachtig product. Om dit proces op een redelijk korte tijd te verwezenlijken moet de temperatuur in de composthoop voldoende hoog kunnen oplopen (tot 50 à 60 graden). Daarom wordt het organisch materiaal best compact gehouden. Iemand met een grotere tuin die snel één of meerdere kubieke meters organisch materiaal bij elkaar spaart, kiest voor een composthoop, een compostbak of silo. Je installeert die, uit de wind, op een beschaduwde plaats waar toch een beetje zon komt. Bij kleine tuinen van 100 tot 200 vierkante meter of bij gebruik van bladeren, gemaaid gras en versnipperde takjes als bodembedekker volstaat een compostvat van 200 tot 500 liter. Hierin kan je kleine hoeveelheden keuken- en tuinafval composteren. Het vat een plaats geven op een zonnige plek in de tuin, zodat een optimale temperatuur kan worden bereikt. Om reukhinder te vermijden moet je een optimale beluchting verzekeren en ervoor zorgen dat het overtollige regenwater kan weg draineren. Voor de onderste laag van de composthoop gebruik je dan ook grof materiaal, zoals versnipperde stengels. Een composthoop wordt na enkele weken omgezet en duchtig door mekaar gemengd. Een compostvat wordt één of twee keer per week gemengd met een schep of stok.
Afhankelijk van de buitentemperatuur duurt het drie tot zes maanden vooraleer de compost gebruiksklaar is. De compost ruikt dan naar bosgrond. In het najaar kan men de compost gebruiken als bodembedekker, zowel voor bloemperken, voor struiken als voor de groentetuin: een beschermende laag voor de winter en een bron van humus voor het voorjaar. In de groenten- of fruittuin wordt de compost vroeg in het voorjaar oppervlakkig ingewerkt.
In elke goede handleiding over ecologisch tuinieren wordt er een hoofdstuk aan composteren gewijd. Deze boeken vind je in elke openbare bibliotheek. Ook de boeken en video's van de Vereniging voor Ecologische Leef- en Teeltwijze (VELT) besteden aandacht aan de composthoop. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) publiceerde 'Het ABC van het thuis composteren', een geïllustreerde praktijkgids.